ZZS inventarisatie
Schadelijke stoffen beter in beeld
In Nederland willen we als overheid de uitstoot van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) terugdringen vanwege de schadelijke effecten voor de volksgezondheid en ons milieu. In korte tijd is er veel veranderd in wetgeving over deze stoffen. Hierdoor was er geen actueel beeld van welke ZZS vrijkomen bij bedrijven. Daarom maakte de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) in opdracht van provincie Gelderland in 2022 een inventarisatie bij de 226 bedrijven die vallen onder provinciaal toezicht.
Uit de inventarisatie bleek dat bij 129 van de 226 provinciale bedrijven ZZS aanwezig zijn. Bij 82 van deze bedrijven vindt uitstoot van ZZS plaats naar lucht of afvalwater. 1 van deze bedrijven bleek na metingen meer uit te stoten dan volgens de norm toegestaan. Hiervoor startte de Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) een handhavingstraject. Bij 48 bedrijven nam de ODRN extra regels in de vergunning op die sturen op verminderen van gebruik en emissie van ZZS.
Vooruitlopen op landelijke wetgeving
Voor Zeer Zorgwekkende Stoffen zijn lang niet altijd normen vastgelegd in wetgeving. Vaak gaat het om stoffen waarvan pas na enige tijd duidelijk is dat ze schadelijk zijn. Zoals bijvoorbeeld microplastics. Bovendien betekent dit dat de lijst met ZZS ook continu verandert. Met de inventarisatie lopen we vooruit op landelijke wetgeving. We willen een goed beeld van mogelijke uitstoot van ZZS naar lucht of water. Zo kunnen we waar nodig snel ingrijpen om milieu- en gezondheidsrisico’s te voorkomen.
Geen risico volksgezondheid
De inventarisatie laat zien dat op basis van de gegevens de uitstoot van ZZS waarschijnlijk binnen bestaande normen valt. We verwachten op basis daarvan dan ook dat er geen risico voor de volksgezondheid is. Daar waar wij risico’s voor het milieu en de volksgezondheid zien, grijpen we direct in. Vanuit toezicht blijven we daarop letten.
Landelijk onderzoek ZZS in afval
Ook helpt de inventarisatie ons vast te stellen tegen welke ZZS we mogelijk in de toekomst strenger willen optreden en kunnen we hier verder beleid op maken. Bij 10 afvalbedrijven geeft de inventarisatie nog onvoldoende inzicht in de aanwezige ZZS in afvalstromen. Daarom loopt er nu een landelijk onderzoek om te bepalen welke de meest relevante ZZS zijn en hoe deze kan worden aangetoond in afval.
Twee weken voor bezwaar
Gedeputeerde Staten hebben besloten de inventarisatie van ZZS in Gelderland te publiceren. Bedrijven hebben twee weken de tijd gehad om eventueel bezwaar te maken tegen publicatie. Het rapport vindt u hier.
Heeft u vragen?
Wilt u meer informatie over de inventarisatie ZZS? Of heeft u vragen over het rapport?
Stel uw vraag aan communicatie@odrn.nl
Veelgestelde vragen
ZZS is een afkorting voor Zeer Zorgwekkende Stoffen. Dit zijn chemische stoffen die gevaarlijk zijn voor mens of milieu omdat die bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, de voorplanting verstoren of zich in de voedselketen ophopen. (p)ZZS zijn zogenaamde potentiele ZZS, stoffen die ervan verdacht worden een ZZS te zijn.
We kennen op dit moment ongeveer 2.000 ZZS. Er worden continu stoffen ontwikkeld waarbij niet altijd direct duidelijk is welke gevolgen ze kunnen hebben.
Bedrijven zijn verplicht om lozingen en uitstoot van ZZS naar lucht en water te voorkomen. Als dat niet haalbaar is, moeten de lozingen en uitstoot zoveel mogelijk worden beperkt. Dat heet de minimalisatieverplichting. Om de 5 jaar moeten bedrijven in een rapport laten zien dat ze er zoveel mogelijk aan doen om de uitstoot van ZZS te voorkomen. De bedrijven zijn hier zelf verantwoordelijk voor en worden gecontroleerd door de omgevingsdienst.
Daarnaast is er diverse internationale en Europese wet- en regelgeving zoals REACH, OSPAR-verdrag, POP-verordening en Kaderrichtlijn Water met ZZS-regels dat wordt toegepast in Nederland.
Veel ZZS worden gebruikt in de productie en zijn nog onmisbaar. Het kan zelfs zijn dat een eindproduct van een productieproces een ZZS is, zoals bij bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen of bepaalde medicijnen. Daar waar ZZS vervangen kunnen worden, gebeurt dat ook. Soms is dit niet mogelijk. Dan wordt er gestreefd naar zo min mogelijk gebruik of het voorkomen of verminderen van lozingen en uitstoot. ZZS kunnen dus (nog) niet verboden worden zoals asbest.
Bedrijven die een Omgevingsvergunning milieu moeten hebben, zijn sinds 2016 verplicht de uitstoot van ZZS te voorkomen of in elk geval te minimaliseren. Voor hen geldt ook een informatieplicht. Een bedrijf moet elke vijf jaar het bevoegd gezag informeren over wat het heeft gedaan om de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen te minimaliseren en welke mogelijkheden er nog zijn om dit verder terug te brengen. Door zorgen over de uitstoot en door enkele incidenten besloten de provincies in 2018 het voldoen aan de informatieplicht zelf actief op te pakken door landelijk een uitvraag te starten bij alle bedrijven waar ze bevoegd zijn.
Provincie Gelderland wil inzicht krijgen in welke (p)ZZS door bedrijven worden gebruikt en uitgestoten en of daar een vergunning voor is verleend. Omdat het aantal (p)ZZS van ongeveer 100 naar ongeveer 2.000 is toegenomen in 6 jaar tijd, is het belangrijk om te weten of de vergunningen nog actueel zijn (zijn alle ZZS wel opgenomen in de vergunning). Daarnaast zien we door de inventarisatie op welke plekken het lastig is om ZZS aan te pakken. Alle provincies hebben meegedaan aan de inventarisatie.
Er zijn alleen bedrijven onderzocht die onder het bevoegd gezag van de provincie Gelderland vallen. Dat zijn grotere bedrijven. In de provincie Gelderland is het volgende geïnventariseerd (per bedrijf):
- is er (p)ZZS aanwezig. Zo ja, welke (p)ZZS zijn dit dan;
- wordt (p)ZSS uitgestoten naar lucht en/of water. Zo ja, welke (p)ZZS zijn dit dan;
- indien er (p)ZZS wordt uitgestoten naar lucht of water, worden dan de normen ter hoogte waar mensen wonen/verblijven, overschreden;
- wordt (p)ZZS via het afval afgevoerd. Zo ja, welke (p)ZZS zijn dit dan;
- is de milieuvergunning nog actueel voor (p)ZZS.
Alle bedrijven zijn aangeschreven om inzicht te geven in welke (P)ZZS aanwezig zijn en of zij dit uitstoten. Dit is gedaan met een checklist. In deze checklist hebben de bedrijven de volgende informatie ingevuld:
- welke (p)ZZS aanwezig;
- bij welke activiteit (p)ZZS kan vrijkomen lucht en/of water;
- waar (p)ZZS binnen het bedrijf vrijkomt naar de lucht;
- hoeveel (p)ZZS er vrij kan komen naar de lucht en/of water.
Aan de hand van deze informatie heeft de ODRN bepaald of er (p)ZZS kan vrijkomen en of dit van invloed is op het leefniveau (daar waar mensen wonen en verblijven). Daarnaast is door de ODRN bepaald of de milieuvergunningen nog actueel zijn.
Daar waar uit de inventarisatie blijkt dat er twijfels zijn over de uitstoot, wordt eventueel gemeten of meer informatie ingezameld.
Er wordt gemeten als uit de inventarisatie of vanuit handhaving een aanleiding wordt gezien om meer duidelijkheid te krijgen over uitstoot bij een bedrijf.
De aanwezigheid van (p)ZZS in afvalstoffen is niet meegenomen in de inventarisatie, omdat dit niet te bepalen is. Er is alleen gekeken of (p)ZZS kunnen vrijkomen die mogelijk in de afvalstoffen aanwezig zijn. De inventarisatie heeft een beperkt concreet inzicht in de feitelijk aanwezige ZZS in afvalstromen en de feitelijke emissies opgeleverd. Om hier meer inzicht in te krijgen worden botsproeven uitgevoerd bij een aantal afvalbedrijven.
Meer specifiek moet elke afzonderlijk botsproef antwoord geven op de volgende vragen:
- Welke zijn beleidsmatig de meest relevante ZZS in verschillende typen afvalketens? Met beleidsmatig relevant wordt bedoeld: zijn een mogelijk risico gezien vanuit gezondheid, arbo, CE en milieu.
- In hoeverre (en hoe) is er inzicht mogelijk in het daadwerkelijk aanwezig zijn van die ZZS? En hoe navolgbaar is die aanwezigheid in de keten? Waar krijg je niet of zeer moeilijk inzicht in? Waardoor?
- Waar in de keten zitten de emissierisico’s, ook na een einde-afvalstatus? (en hoe vindt emissie plaats?)
- In hoeverre (en hoe) is er inzicht mogelijk in de feitelijke emissies?
- Wat zijn mogelijke maatregelen om deze emissies te vermijden en verminderen? Wat zijn de BBT?
- Wat is voor de korte termijn een realistische ambitie? Wat is op langere termijn nodig?
Het feit dat er weinig inzicht is in de uitstoot van ZZS, wil niet zeggen dat de ‘risico’s’ van de uitstoot van ZZS daardoor niet inzichtelijk zijn. De uitstoot van ZZS gebeurt in de meeste gevallen door verstuiving bij handling, opslag, breken en zeven van afvalstoffen. Daarnaast worden door afvalbedrijven veel maatregelen genomen om de uitstoot van afvalstoffen (en daarmee ook de uitstoot van ZZS in afval) te voorkomen. Door de inventarisatie is er een goede beoordeling geweest om te bepalen of er het vrijkomen van ZZS uit afval gevolgen heeft voor de omgeving.
- bij welke bedrijven (p)ZZS aanwezig zijn;
- bij welke bedrijven (p)ZZS wordt uitgestoten naar lucht en/of water;
- per bedrijf welke (p)ZZS aanwezig zijn en worden uitgestoten;
- per bedrijf of de normen op leefniveau (daar waar mensen wonen en/of verblijven) worden overschreden;
- per bedrijf of de uitstoot van (p)ZZS vergund of onvergund is;
- per bedrijf of de milieuvergunningen actueel is betreffende (p)ZZS.
Van de 226 bedrijven die zijn onderzocht, zijn er 129 bedrijven waarbij (p)ZZS aanwezig zijn. Van deze 129 bedrijven waar (p)ZZS aanwezig zijn, stoten 82 bedrijven (p)ZZS uit naar lucht en/of water:
- 129 bedrijven (p)ZZS aanwezig;
- 82 bedrijven uitstoot (p)ZZS naar lucht en/of water.
Er geldt een minimalisatieverplichting voor ZZS bij bedrijven, dat moet ervoor zorgen dat ZZS op den duur gaan verdwijnen. Tot die tijd sturen we met vergunningen en toezicht dat de emissie van ZZS onder immissienormen blijven voor de leefomgeving.
Nu is de wet- en regelgeving over (p)ZZS nog zo geregeld dat elke provincie, gemeente of waterschap op een eigen manier de regels uit kan voeren. Er zijn ook veel verschillende deelprojecten over (p)ZZS in Nederland. Dit zorgt voor een onoverzichtelijk geheel en geen gelijk speelveld onder bedrijven.
Daarom wordt op dit moment de wet- en regelgeving over (p)ZZS aangepast. Zo is de uitstoot van (p)ZZS op het riool nog niet vastgelegd. Dit wordt met de omgevingswet geregeld. Wetgeving over (p) ZZS wordt ook eenduidiger gemaakt om te voorkomen dat er regionale verschillen ontstaan in beleid en milieuvergunningen. Er is ook een landelijke database voor de uitstoot van (p)ZZS in de maak. Daarnaast vindt er onderzoek plaats naar (p)ZZS in afval om meer inzicht te krijgen in de uitstoot van (p)ZZS vanuit afvalopslag en –verwerking.
De inventarisatie geeft inzicht over de emissies van ZZS en dat wordt gebruikt om vergunningen en het toezicht aan te scherpen waar dat kan. Daarnaast wordt landelijk aandacht gevraagd voor de normen van ZZS.
Omdat het gebruik van ZZS niet verboden is (zie ook punt 4). Er wordt wel verwacht dat bedrijven zo min mogelijk tot uiteindelijk geen gebruik meer maken van ZZS. Hoe ze dat doen moeten bedrijven aantonen met Vermijdings- en Reductieprogramma’s (V&R). Deze worden beoordeeld door de toezichter. Zonodig wordt er ook op gehandhaafd.
Het kan onvergund zijn omdat in de tijd dat de milieuvergunning verleend is, de stof geen ZZS was. Op dat moment zijn stoffen die we nu ZZS noemen niet meegenomen in de vergunning.
Doordat er in een korte tijd zoveel ZZS bij zijn gekomen, kan het zijn dat in een milieuvergunning is verleend voordat een bepaalde stof ZZS was. Als de betreffende stof nu wel ZZS is, is de milieuvergunning niet meer actueel. Omdat er elk jaar nieuwe ZZS bijkomen, is het moeilijk om op korte termijn de milieuvergunningen actueel te houden. We onderzoeken op dit moment hoe we dit wel goed bij kunnen houden zodat actualisatie van vergunningen meegenomen kan worden in de normale planning.
Als het niet vergund is, worden deze bedrijven aangeschreven om het alsnog te laten vergunnen. Als dit niet mogelijk is, moeten deze bedrijven hun uitstoot stoppen.
Als het vergund is en de bedrijven kunnen niet voldoen aan de voorschriften voor de uitstoot, of ze stoten te veel uit, wordt er handhavend opgetreden.
In mei 2019 is gestart met de inventarisatie. 226 bedrijven moesten worden aangeschreven waarbij ze 3 maanden de tijd hadden om de gevraagde gegevens terug te sturen. Dit is in 10 fases gebeurd om alle teruggeleverde informatie voldoende binnen de capaciteit te kunnen beoordelen en verwerken. In maart 2021 zijn de laatste bedrijven aangeschreven. Veel bedrijven hebben om uitstel gevraagd voor het aanleveren van gegevens. Bij de beoordeling hebben we ook gegevens moeten opvragen bij derden (RIVM en Waterschappen. Daarnaast zijn er altijd uitzonderingsgevallen waarbij bedrijven niet of laat reageren, onduidelijke situaties, veranderende omstandigheden of lopende procedures, waardoor het langer duurder om tot een eindconclusie te komen.