Geuroverlast door bedrijven
Bedrijven hebben voor veel bedrijfsprocessen een vergunning nodig of moeten een melding doen. De ODRN behandelt vergunningaanvragen voor bedrijven in de regio Nijmegen. Bij het behandelen van deze aanvragen kijkt de ODRN goed naar de geuroverlast die het bedrijfsproces kan veroorzaken in de omgeving.
Wat is te verwachten? Welke geuroverlast mag het bedrijf volgens de regels gaan veroorzaken? Wat is daarbij acceptabel en hoe kan eventuele geuroverlast zoveel mogelijk worden ingedamd?
Hieronder leggen we uit hoe een vergunningverlener kijkt naar het uitstoten van geur bij het maken van een vergunning. En hoe bepaald wordt hoeveel geur een bedrijf mag veroorzaken.
Zo gaat een vergunningverlener te werk
Stap 1: Geurbronnen in kaart brengen
Allereerst moet de vergunningverlener weten welke bron of bronnen van geur er zijn. Waar kan geur vandaan komen?
Als het om bijvoorbeeld de uitbreiding van een bestaand bedrijfsproces gaat, bezoekt de vergunningverlener het bedrijf. Hij of zij kijkt goed waar geur kan vrijkomen. Soms is dat makkelijk, vaak ook niet. Stel er staat een vrachtwagen met groenafval. Dan moet je gaan kijken welke geuren daarbij vrij kunnen komen. Nu kan een vrachtwagen er kort of lang staan. Het afval kan afgedekt zijn of niet. Kan er iets gaan lekken vanonder het zeil uit? Kortom, er is veel om rekening mee te houden.
Als geur alleen uit de schoorsteen komt, is het makkelijker. Je weet immers altijd waar de geur vandaan komt. En als je dan naar het productieproces kijkt kun je uitrekenen hoeveel geur er door de schoorsteen gaat.
Het resultaat van deze eerste stap is dat helder is waar in het productieproces geur vandaan kan komen. Plus welke soort geur dat kan zijn.
Stap 2: Vergelijken met soortgelijke geurbronnen
Gaat het om een vergunningaanvraag voor een nieuw bedrijfsproces? Dan kijken we naar soortgelijke geurbronnen bij bestaande bedrijven. Heeft het bewuste bedrijf al een soortgelijke bron? Dan onderzoeken we die.
Als het mogelijk is laat het bedrijf een meting uitvoeren aan een bestaande geurbron. Daarbij stoppen ze letterlijk de geur in een zak. Die zak sturen ze naar een geurlaboratorium. Dat is een bijzonder instituut waarvan er in Nederland maar een paar zijn. Hier gaan ze na wat de geurconcentratie is per kuub lucht. Ook wordt duidelijk hoe hinderlijk de geur is. Daarbij moet je bedenken dat een niet-hinderlijke geur in grotere concentraties wel degelijk hinderlijk kan worden. Denk aan koffie- of koekjesgeur. Dat vindt bijna iedereen lekker ruiken, maar geconcentreerd wordt het bijna misselijkmakend.
Daarnaast haalt de vergunningverlener veel informatie uit onderzoeken in bestaande literatuur. Resultaat van deze tweede stap: we weten hoe geconcentreerd de geur is en we weten hoe hinderlijk de geur is. Wat betreft dat laatste: Geur blijft subjectief, iedereen ruikt net wat anders.
Stap 3: Hoe kan de geur zich verspreiden?
Als duidelijk is welke geurbronnen er zijn, welke geuren vrij kunnen komen en in welke hoeveelheden, gaat de vergunningverlener na hoe de geur zich kan verspreiden. Zo wordt duidelijk in welk gebied de geur overlast kan veroorzaken. Om dit te kunnen doen kijkt de vergunningverlener naar de volgende zaken:
- Gemeten totale hoeveelheid lucht (m3/s)
- Bedrijfsuren per bron per jaar
- Plaats waar geur vrijkomt, bv. schoorsteen (x en y coördinaat, hoogte)
- Lokale omstandigheden, zoals gebouwen
Al deze kenmerken voert een luchtspecialist in in het landelijk vastgesteld model NNM (Nieuw Nationaal Model). Daarbij houdt het model rekening met landelijk vastgestelde lokale weersomstandigheden (wind, regen). Dit alles komt samen in een tekening waarbij je kunt zien hoe een geur zich (gemiddeld) kan verspreiden. Je ziet hoe verschillende het is als een geurbron zich hoog (bv een schoorsteen) of laag bij de grond bevindt.
Resultaat van stap 3 is dat we weten hoe de geur zich kan verspreiden.
Stap 4: Toetsing aan wetten en regels
In de laatste stap kijkt de vergunningverlener of de gemeten geur valt binnen de normen. Dit zijn geurnormen die de gemeente of de provincie vast heeft gesteld.
- Toetsing 98% van het jaar: dit betekent dat de geuroverlast maximaal 2% van het jaar mag voorkomen. Als de geur een klein deel van het jaar waarneembaar is, vinden we dit acceptabel. Het gaat dan om maximaal 2% van de tijd, dus ongeveer een week per jaar.
- Toetsing kortere geurpieken (tot 44 en 9 uur per jaar): Enkele uren per jaar mag de geur duidelijker waarneembaar zijn, maar niet te lang en niet te geconcentreerd.
- Hoogte toetsgetal afhankelijk van soort geur De “Hinderlijkheidsklasse” bepaalt bij welke concentratie een geur hinderlijk wordt. Dit hebben we in Stap 2 bepaald. Bij de toetsing gebruiken we dit om te kijken tot welk berekend getal de geur nog acceptabel is.
- Klachtenhistorie als extra toets: dit is heel belangrijk. Berekeningen zijn modelmatig. En dat hoeft niet overeen te komen met hoe de geur ervaren wordt in de omgeving. Of hoe de realiteit is.
We kijken goed naar de plekken waar mensen verblijven zoals woningen, kantoren en kinderdagverblijven. Hier mag maar zeer beperkt geuroverlast plaatsvinden. Het is dus van de omgeving van een bedrijf afhankelijk hoeveel geur het bedrijf mag veroorzaken.
Let op:
Het is lastig om een goede meting uit te voeren. Immers, elke meting die we doen is een momentopname. Het weer en de wind beïnvloeden de verspreidingsberekening. Ook kan het zijn dat een bedrijf net op dat moment een bepaald bedrijfsproces wel of niet uitvoert. Berekening is een tienjaarsgemiddelde. Dus de echte waarneming zal altijd afwijken.
Waarom het zo belangrijk is om geuroverlast te melden
De Omgevingsdienst zet zich in voor een veilige, gezonde en duurzame omgeving. Waarin het goed wonen en ondernemen is. Bij het verlenen van vergunningen kijken we daarom heel goed wat de impact van de vergunning op de omgeving is.
Als u overlast heeft van geur, afkomstig van een bedrijf in uw buurt, is het heel belangrijk om dit altijd te melden. Alleen zo wordt duidelijk of er sprake is van een patroon en kunnen we onderzoeken waar de problemen liggen.
We maken onze vergunningen zeer zorgvuldig. Maar de praktijk is altijd weerbarstig. Daarom horen we het heel graag als u overlast ervaart. Zo worden onze vergunningen uiteindelijk beter.