“Ik ben er trots op dat de ODRN een echt asbestteam heeft”
Asbest? Dat was lange tijd een beetje een ondergeschoven kindje bij het toezicht, stelt onze Asbest toezichthouder Wijnand Jol. “Juist daarom vond ik het interessant om me erin te verdiepen, want er is veel te verbeteren.” In dit interview vertelt hij hoe hij samen met zijn collega’s aan die verbetering werkt. Ook gaat hij in op een bijzonder project waarbij de ODRN betrokken is: de sloop van de energiecentrale van ENGIE in Nijmegen.
Tussen wal en schip
Ruim vier jaar is Wijnand inmiddels aan de slag bij de ODRN als toezichthouder Asbest en coördinator van het asbestteam. Daarvóór werkte hij vijf jaar voor Omgevingsdienst Rivierenland, waar hij zich ook met asbest bezighield. We kunnen dus wel stellen dat het thema asbest hem interesseert. Wijnand legt uit dat asbest zowel te maken heeft met bouw- als milieuwetgeving. “Daardoor valt het onderwerp vaak tussen wal en schip. En er zijn ook nog eens regels vanuit de arbo, over arbeidsomstandigheden. Door de verspreide wetgeving is het ingewikkeld.” Maar daar schrikt Wijnand niet voor terug: “Asbestwetgeving is vaak niet zwart-wit, maar grijs. Dat vind ik interessant en ik zie ook kansen. Bijvoorbeeld door samen te werken met mijn collega-milieutoezichthouders en de Nederlandse Arbeidsinspectie.”
Van grijs naar meer zwart-wit
Wijnand vertelt dat hij de afgelopen jaren druk is geweest om een kwaliteitsslag te maken. “Dat hebben we samen gedaan met andere omgevingsdiensten. Zowel binnen de provincie Gelderland met het team Ketentoezicht van de Gelderse Omgevingsdiensten, als met een werkgroep Asbest van Omgevingsdienst NL voor heel Nederland. Samen werken we eraan om die grijze wetgeving toch wat zwart-witter te maken.” En die samenwerking is belangrijk, stelt hij: “Want asbestsaneerders werken in meerdere regio’s. Dan moet de aanpak ook per regio hetzelfde zijn.”
Twee takken van toezicht
Hoe wordt er precies toezicht gehouden op het veilig verwijderen van asbest? Daarbij kun je twee takken onderscheiden, licht Wijnand toe. Ten eerste wat hij de ‘gecertificeerde tak’ noemt. “Dit is het legale deel, het stuk dat we in beeld hebben. Inwoners of bedrijven hebben netjes een sloopmelding gedaan om asbest te verwijderen.” Daarnaast is er ook de illegale tak. “Die hebben we niet in beeld, daar moeten we naar op zoek. De haalcriminaliteit, noemen we dat. Denk aan klusjesbedrijven of bouwbedrijven, maar ook aan particulieren die geen melding doen.” De ODRN houdt zich actief met beide takken bezig. “We hebben collega’s die de sloopmeldingen beoordelen, en twee toezichthouders controleren hoe deze legale saneringen plaatsvinden. En we hebben ook twee boa’s in dienst, waarvan een zich fulltime bezighoudt met illegaliteit.” Hoe je illegaliteit controleert? “Soms gaat dat naar aanleiding van een ingediende sloopmelding, waarvan we ons afvragen of het wel klopt. Maar het gaat ook echt om rondrijden en containers checken.”
Wijnand vertelt dat hij trots is dat de ODRN een echt asbestteam heeft. “Het is geen taakje voor erbij, zoals bij veel andere omgevingsdiensten. We kunnen er veel tijd aan besteden en dat is nodig ook, want er is veel te doen. En doordat we boa’s in dienst hebben en zij boetes mogen uitschrijven, kunnen we overtredingen effectief aanpakken.”
Slopen met explosieven
Een bijzonder project waar Wijnand bij betrokken is, is de sloop van de energiecentrale van ENGIE in Nijmegen. “Dat wordt gedaan met explosieven en dat gebeurt niet vaak meer in Nederland,” weet hij. En daarvoor is een logische reden: “Nederland is dichtbevolkt en slopen met explosieven zorgt voor meer geluid, trillingen en andere overlast.” Maar slopen met explosieven heeft ook voordelen: de overlast is van korte duur. Omdat er bij de sloop van de centrale asbest vrij kan komen, is Wijnand vanuit de ODRN betrokken om er toezicht op te houden. Hij werkt daarbij samen met een collega van de afdeling vergunningverlening Bouw. “Het vraagt om behoorlijk wat inzet van ons, vooral in de voorbereiding. De eerste plannen hebben we afgekeurd, omdat er rondom de veiligheid van de leefomgeving en het milieu nog te veel vragen waren,” licht hij toe.
In het najaar van 2021 vond de eerste ‘plof’ plaats en begin maart 2022 de tweede. Later dit jaar staan er nog twee ontploffingen op de planning. Ook hier zijn Wijnand en zijn collega druk mee. “Per keer moet er een nieuw plan worden ingediend. En daarbij houden we ook rekening met de ervaringen van de eerdere ontploffingen.” En als alle ontploffingen zijn geweest en alles is opgeruimd? Dan zit de taak van Wijnand erop. “Maar nog niet die van de ODRN en misschien ook niet van onze collega-omgevingsdienst ODRA. Na afloop kan er vanuit de afdeling Bodem namelijk nog nazorg nodig zijn om voor een schone bodem te zorgen.”
Nog genoeg te doen
Tot slot nog even terug naar de interesse en inzet van Wijnand voor het thema asbest. Is hij van plan om zich hier ook de komende jaren mee bezig te houden? “Toen de asbestwetgeving in 1994 inging in Nederland, werd wel gezegd: ‘Binnen tien jaar zijn we helemaal van het asbest af.’ Nou, dat is dus niet gelukt. En ook de komende tien jaar is er zeker nog genoeg te doen.” Wijnand is dan ook nog niet klaar met het thema asbest. “Als we zulke stappen vooruit blijven zetten als de afgelopen jaren, blijf ik graag aan de slag met het thema asbest. Want er is genoeg uitdaging!”