“Het thema legionella bij waterzuiveringen heeft nog meer aandacht nodig”
Legionella: dat klinkt voor veel mensen als iets onbekends wat ziek maakt, weet onze collega John Mens. Het is in elk geval een gezondheidsrisico dat je wilt vermijden, want het gaat om een bacterie die in sommige gevallen voor een ernstige longontsteking kan zorgen. Wat moeten bedrijven doen om legionella te voorkomen, en hoe kun je als overheid daar zo goed mogelijk toezicht op houden? John is vergunningverlener Milieu en houdt zich in een landelijke werkgroep met deze vraag bezig. In dit interview vertelt hij over de werkgroep en over zijn werkzaamheden als vergunningverlener.
Mogelijke bron van legionella
We beginnen met de werkgroep over legionella. Voor de aanleiding voor deze werkgroep moeten we een paar jaar terug in de tijd. In 2016 en 2017 werden in Noord-Brabant twee gevallen gevonden van legionella bij een waterzuiveringsinstallatie. “En daardoor ging het balletje rollen,” vertelt John. “RIVM deed samen met het kenniscentrum voor waterschappen STOWA en met Omgevingsdienst NL, de overkoepelende organisatie van alle omgevingsdiensten in Nederland, een inventarisatie naar waterzuiveringsinstallaties.” Waterzuiveringen kunnen onder bepaalde omstandigheden legionella verspreiden. En daar moet de overheid actie op ondernemen. Tegelijkertijd is het bedrijf zelf verantwoordelijk. Daarom nam de ODRN contact op met de gemeenten in de regio en met de provincie Gelderland. “We lieten weten dat we voorschriften willen toevoegen bij de vergunning om legionella te voorkomen.”
Dezelfde regels, hetzelfde toezicht
De volgende stap: de start van een landelijke werkgroep om te bepalen wat bedrijven precies moeten doen om legionella te voorkomen, en hoe daarop toezicht kan worden gehouden. Hieraan nemen verschillende partijen deel, zoals kennisinstituut KWR, het RIVM, het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat en vertegenwoordigers vanuit de praktijk. John neemt deel aan deze werkgroep, en deelt de concepten met collega’s van andere omgevingsdiensten. “In Nederland is het gevaar voor legionella hetzelfde, dus de regels moeten ook hetzelfde zijn. Eigenlijk willen we dus landelijke regels,” zegt hij. “Het ligt nu nog nergens vast waar je dan precies op moet letten. De toezichthouder moet dan zelf een persoonlijke inschatting maken, welke vragen nodig zijn om te stellen. Daar gaan we in deze handreiking op in.” Inmiddels ligt een eindconcept bij alle omgevingsdiensten en gaan zij hun reacties terugkoppelen aan de werkgroep. De definitieve handreiking is gepland voor later dit jaar.
Risico’s voorkomen
John benadrukt dat we veel nog níet weten over de risico’s van legionella. “Het thema legionella bij waterzuiveringen heeft in elk geval nog meer aandacht nodig. Zowel bij bedrijven als bij mijn collega’s, ook binnen de ODRN. Misschien blijkt uiteindelijk dat de risico’s wel meevallen. Of juist niet. In elk geval moeten we dat goed in beeld brengen.” Maar risico’s voorkomen, dat lukt nooit helemaal. “Ook al proberen we dat wel in Nederland. Het is ook lastig om risico’s concreet te maken: wat is gevaarlijk en wat niet?” John vertelt dat de landelijke werkgroep eraan bijdraagt om bij bedrijven voor een veiligere situatie te zorgen. “Maar daarmee neem je niet alle risico’s weg. Want legionella ontstaat niet alleen bij installaties van bedrijven; de sproeier aan je tuinslang kan bijvoorbeeld ook een bron van legionella zijn.”
Meldingen en vergunningen
Na te hebben ingezoomd op de werkgroep legionella, gaan we het nu hebben over de andere werkzaamheden van John: die van vergunningverlener Milieu. Hoe hij bij die functie uitkwam? Van mts Milieutechniek naar hts Milieukunde naar Milieu- en maatschappijwetenschappen aan de Radboud Universiteit: we kunnen gerust stellen dat John veel kennis op het gebied van milieu heeft opgedaan. Hij werkte onder andere voor diverse gemeenten en zet sinds de zomer van 2013 zijn expertise in bij de ODRN. Eerst hield hij zich vooral bezig met het verwerken van meldingen voor het Activiteitenbesluit. Dit zijn meldingen die bedrijven moeten doen voor het beginnen of veranderen van activiteiten die invloed hebben op het milieu, maar waarvoor geen vergunning nodig is.
Tegenwoordig coördineert John het team dat zich met deze meldingen bezighoudt, en beoordeelt hij vergunningaanvragen voor gemeentelijke bedrijven in de regio Nijmegen en in de rest van de provincie Gelderland. “Bij een vergunningaanvraag gaan we altijd uit van de wetten en regels, maar je kunt als vergunningverlener tegelijk ook meedenken over de vraag van het bedrijf,” zegt John. Dat betekent niet dat de ODRN kijkt hoe een bedrijf de wet kan omzeilen, benadrukt hij. “Door mee te denken kunnen we juist zorgen voor betere milieubescherming die aansluit bij de wet.”
Steeds weer een andere puzzel
Wat John zo aanspreekt in zijn werk? Als vergunningverlener Milieu ziet hij zichzelf als een puzzelaar. “Ik moet hoofd- en bijzaken scheiden en kijken met een helicopterview. Als vergunningverlener weet je overal wat van, en bepaal je hoe een aanvraag aangepakt moet worden.” Hij vindt die coördinerende rol leuk en heeft met veel verschillende mensen contact om de puzzel te leggen: met medewerkers van het bedrijf dat de aanvraag doet, met collega’s, met specialisten van de ODRN of gemeente, met mensen in de omgeving. Die puzzel is nooit hetzelfde en dat bevalt hem nog steeds goed: “Er zijn elke keer weer andere aspecten waar ik me in kan verdiepen.”